Door kinderen kort na de geboorte op SMA te testen, kan men de ziekte vaststellen en behandelen vóórdat er blijvende schade aan het lichaam is ontstaan. De uitkomsten zijn daardoor beter dan wanneer een kind pas behandeld wordt als er al klachten zijn. Dat is de gedachte achter het advies om SMA op te nemen in de hielprikscreening. Staatssecretaris van Volksgezondheid Paul Blokhuis vraagt het Rijksinstituut van Volksgezondheid (RIVM) uit te zoeken wat daar voor nodig is en voorbereidingen te treffen.
Spierziekten Nederland pleit al lang voor het invoeren van SMA in de hielprikscreening. Eerder bracht de Gezondheidsraad een positief advies uit.
Per jaar worden zo’n vijftien tot twintig kinderen geboren met de genetische aanleg voor SMA. Sinds het beschikbaar komen van een therapie voor SMA is er voor hen een behandeling beschikbaar. Door SMA op te nemen in de hielprikscreening kunnen die kinderen sneller behandeld worden en kan verdere achteruitgang misschien zelfs worden tegengegaan.
Blokhuis verwacht in het najaar van 2020 meer duidelijkheid te kunnen geven over wanneer SMA daadwerkelijk in de hielprik komt.
Meer informatie vindt u op de website van Rijksoverheid.