Behandeling
Er is nog geen medicijn dat CMD kan genezen. De behandeling richt zich op het verminderen van de klachten en het behouden van zoveel mogelijk zelfstandigheid. Daarbij werken verschillende zorgverleners samen, zoals een revalidatiearts, fysiotherapeut, logopedist en diëtist.
Bewegen en houding
Bij CMD kunnen spieren en gewrichten stijver worden. Fysiotherapie helpt om soepel te blijven bewegen en om contracturen (verstijfde gewrichten) te voorkomen of te verminderen. Door zwakkere rugspieren kan de wervelkolom scheef groeien. Dat heet scoliose. Fysiotherapie kan helpen om de rug zo lang als mogelijk sterk te houden en de houding te verbeteren. Vaak is uiteindelijk (ook) een operatie nodig.
Als de spierkracht afneemt, kunnen hulpmiddelen helpen, zoals krukken, orthesen of een rolstoel. Ook zijn aanpassingen thuis, op school of op het werk vaak mogelijk.
Ademhaling en hart
Zwakkere ademhalingsspieren kunnen klachten geven, zoals vermoeidheid of ochtendhoofdpijn. Als ademen te zwaar wordt, kan ademhalingsondersteuning helpen, bijvoorbeeld ’s nachts. Bij sommige vormen van CMD komen hartproblemen voor. Deze kunnen worden behandeld met medicijnen en regelmatige controle is belangrijk.
Leren en communicatie
Sommige kinderen met CMD hebben leerproblemen of een ontwikkelingsachterstand. Met aangepaste leerprogramma’s kunnen zij zich zo goed mogelijk ontwikkelen. Kinderen bij wie leren goed gaat, kunnen vaak naar regulier onderwijs met extra ondersteuning.
Als slikken of praten moeilijker wordt, kan een logopedist helpen. Een diëtist kan advies geven over voeding als slikken of kauwen lastig is.
Overige klachten
Bij sommige vormen van CMD kunnen epileptische aanvallen voorkomen. Daarvoor kan de arts medicijnen voorschrijven.