Klachten en verloop
Het belangrijkste kenmerk van CNM is spierzwakte. De ernst en het verloop verschillen sterk per persoon en hangt onder andere af van welk gen is aangedaan. Meestal begint de zwakte in de bovenarmen en -benen.
Bij baby’s en jonge kinderen
Bij baby’s valt vaak op dat ze slap zijn en hun hoofdje niet goed kunnen optillen. Er kunnen ook problemen zijn met ademhalen of slikken. Soms is dan ademhalingsondersteuning nodig. Kinderen leren soms later kruipen, staan of lopen.
Bij oudere kinderen en volwassenen
Bij andere kinderen ontstaan de klachten pas later, of zelfs pas op volwassen leeftijd. De gelaatsspieren kunnen ook verzwakken. Mensen krijgen dan vaak een lang, smal gezicht met hangende oogleden. Na verloop van tijd kunnen er verkortingen van spieren of gewrichten (contracturen) en verkromming van de wervelkolom (scoliose) ontstaan. Sommige mensen hebben slechts lichte klachten, zoals spierpijn of krampen na inspanning. De ziekte verloopt vaak langzaam.
Verloop van de ziekte
Bij mensen die al jong klachten hebben, verloopt CNM vaak sneller. Toch kunnen sommige kinderen zich deels herstellen: ze hebben als baby ernstige ademhalingsproblemen, maar later slechts milde klachten.