Klachten en verloop
MD 2 begint vaak tussen het 20ste en 60ste jaar. De meeste mensen hebben spierklachten, maar ook andere delen van het lichaam kunnen problemen geven. Bijvoorbeeld: ogen, hart, maag en darmen.
Eerste klachten
De eerste klachten zijn vaak spierzwakte in de bovenbenen. Mensen merken dit bij traplopen of opstaan. Later worden ook de bovenarmen zwakker. Dingen boven het hoofd doen wordt dan moeilijk, zoals haren kammen of iets uit een kast pakken. Soms worden ook de handen of de kauwspieren zwakker. De spierkracht kan in de tijd verschillen: soms beter, soms slechter.
Na rust en bij kou
Spierstijfheid doet zich vooral voor na een periode van rust en dan vooral in de bovenbenen en -armen, de handen en de nek. Kou kan de stijfheid verergeren. Veel voorkomende klachten zijn een stekende, zeurende pijn en vermoeidheid.
Staar en andere klachten
Op relatief jonge leeftijd, voor het 50ste levensjaar, kan staar ontstaan. Daardoor zie je slechter. Andere klachten kunnen zijn:
- brandend maagzuur
- darmkrampen
- verstopping (obstipatie) of diarree
- hartkloppingen
Verschillen tussen mensen
De klachten zijn niet voor iedereen hetzelfde. Ook binnen één familie kunnen de klachten sterk verschillen. De volgorde waarin de klachten ontstaan kan ook anders zijn per persoon.
Meestal worden de klachten langzaam erger. MD 2 gaat bijna nooit samen met verstandelijke problemen.