Spierverslappende middelen

Praat vóór een operatie met arts, chirurg en anesthesist

Spierverslappende middelen (spierrelaxantia) worden vaak gebruikt tijdens een operatie om beademing goed mogelijk te maken en de spieren te verslappen waardoor de operatie makkelijker verloopt. Bij sommige spierziekten is het effect van de spierverslappende middelen verhoogd. De dosis moet dan verlaagd worden. Ook kunnen sommige soorten spierverslappende middelen (succinylcholine) bij mensen met een bepaalde spier- of zenuwaandoening zeer ongewenste en zelfs levensgevaarlijke effecten hebben. Dit is bijvoorbeeld zo bij ALS, Duchenne en Becker spierdystrofie, enkele congenitale en metabole spierziekten, (niet-dystrofische) myotonieën, periodieke paralysen, MG en erfelijke drukneuropathie (HNPP).

Ook mensen met myotone dystrofie (MD) moeten de chirurg en de anesthesist goed informeren over hun aandoening en aandringen op een zorgvuldige voorbereiding. Over MD is een speciale brochure voor de anesthesioloog beschikbaar.

Download brochure voor de anesthesioloog over MD 

In het algemeen kan gezegd worden dat een algehele verdoving voor álle mensen met een spierziekte extra risico's met zich meebrengt en dat daarom een zorgvuldig vooronderzoek op de polikliniek van de anesthesist noodzakelijk is. De anesthesist zal met uw neuroloog en zo nodig met een cardioloog, longarts en uw behandelaar contact opnemen om u de meest veilige vorm van verdoving voor de ingreep te geven. Vertel daarom in de aanloop naar de operatie altijd dat u een spierziekte heeft.

Voor meer over de te nemen voorzorgsmaatregelen, het informeren van uw arts over de risico’s en een lijst met middelen die wel of niet gebruikt mogen worden bij een aantal specifieke spierziekten, zie Voorzorgsmaatregelen bij anesthesie