DunnevezelneuropathieDVN, vragen en antwoorden

DVN is een aandoening waarbij de dunste zenuwvezels in het lichaam zijn beschadigd, waardoor zij niet goed functioneren. Dit gaat gepaard met zenuwpijn en een veranderd gevoel voor pijn en temperatuur. Daarnaast kunnen de autonome functies, zoals de regeling van de bloeddruk, de spijsvertering en de transpiratie verstoord zijn.

De oorzaak van de beschadiging van de dunne zenuwvezels bij DVN is niet precies bekend. Er lijkt een verband te zijn met een aantal andere aandoeningen of factoren, zoals diabetes mellitus (suikerziekte), aandoeningen van het afweersysteem zoals schildklierafwijkingen of coeliakie, een tekort aan vitamine B12 of een erfelijke aandoening die effect heeft op de activiteit van de natriumkanalen die in de dunne zenuwvezels veel voorkomen. Maar ook infecties zoals HIV, overmatig alcoholgebruik of chemotherapie lijken een rol te spelen bij het ontstaan van DVN. In ongeveer de helft van de patiënten met DVN wordt geen onderliggende factor gevonden. Dit wordt idiopathische DVN, oftewel: DVN met onbekende oorzaak, genoemd.

Bron: Expertisecentrum DVN

De belangrijkste ziekteverschijnselen en klachten bij DVN zijn gevoelsklachten en verstoorde autonome functies.

Gevoelsklachten:

  • Spontane pijn (brandend, prikkelend, schietend);
  • Pijnlijk gevoel van de huid bij normale aanraking (allodynie), bijvoorbeeld bij contact tussen huid en kleding of lakens;
  • Verminderd gevoel voor pijnprikkels en temperatuur;
  • Jeuk.

Verstoorde autonome functies:

  • Droge ogen en/of mond;
  • Problemen met scherpstellen van de ogen;
  • Transpiratiestoornissen: teveel of te weinig zweten;
  • Problemen met plassen;
  • Impotentie of vaginale droogheid;
  • Afgenomen maaglediging;
  • Diarree of verstopping;
  • Opvliegers;
  • Duizeligheid bij snel opstaan;
  • Hartkloppingen.

Bron: Expertisecentrum DVN

Het stellen van de diagnose DVN is niet eenvoudig. Tijdens gangbaar neurologisch onderzoek worden bij mensen met DVN vaak geen afwijkingen gevonden. Op het moment dat typische DVN-klachten aanwezig zijn, worden er aanvullende onderzoeken gedaan om de diagnose te kunnen bevestigen, zoals EMG, een huidbiopt, temperatuurdrempelonderzoek en bloedonderzoek. 

Pijn kan behandeld worden met medicijnen voor pijnbestrijding en met pijnrevalidatie.

Voor pijnbestrijding bij DVN kunnen drie soorten medicijnen worden gebruikt die tevens voor andere doelen zijn ontwikkeld:

  • antidepressiva: duloxetine, venlafaxine, amitriptyline, nortriptyline;
  • anti-epileptica: gabapentine, pregabaline;
  • opiaten: morfineachtige medicijnen zoals tramadol of oxycodon.

Deze medicijnen geven vaak gedeeltelijke verlichting, maar kunnen hinderlijke bijwerkingen hebben zoals duizeligheid en slaperigheid.

Pijnrevalidatie is bedoeld om een onderscheid te leren maken tussen de pijn zelf en de negatieve gevolgen die de pijn versterken. Samen met een revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut en psycholoog bekijkt de patiënt wat hij of zij door de pijn wel en niet kan en wat hij of zij zelf belangrijk vindt om weer te kunnen doen. Pijnrevalidatie kan helpen de pijn flink te verminderen, zodat die het dagelijks functioneren minder bepaalt.

Bron: Expertisecentrum DVN

Meer informatie over DVN krijgt u tijdens bijeenkomsten van Spierziekten Nederland, de nieuwsbrieven van Spierziekten Nederland en op de website van het expertisecentrum DVN in het MUMC+.

Ervaringen uitwisselen

Mensen met een spierziekte ontmoeten elkaar op het

Hulpmiddelen vinden

Op de hulpmiddelensite staat veel informatie over hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een spierziekte. Er is ook een tweedehandsmarkt voor hulpmiddelen.