Niet alle mensen met een spierziekte die afweeronderdrukkende medicijnen gebruiken, vallen onder deze groep. Bij de meeste afweeronderdrukkende medicijnen maakt men een vergelijkbare hoeveelheid antistoffen aan als gezonde mensen.
Iemand komt wel in aanmerking voor een derde prik, als hij of zij behandeld wordt met:
- B-cel-depleterende medicatie: anti-CD20-therapie, zoals rituximab, ocrelizumab;
- sterk lymfopenie-inducerende medicatie: fingolimod (of soortgelijke S1P-agonisten);
- cyclofosfamide;
- mycofenolaatmofetil (CellCept) in combinatie met langdurig gebruik van één of meerdere andere afweeronderdrukkende medicijnen (zoals prednison). Resulaten over de effecten van vaccinatie bij CellCept zijn volgens onze medisch adviseurs niet sluitend, dus is hier gekozen het zekere voor het onzekere te nemen.
Met name rituximab en CellCept worden af en toe gegeven bij mensen met bv. de spierziekten MG, LEMS en myositis.
De patiënten om wie het gaat, krijgen vanaf oktober de uitnodiging voor hun derde prik via hun eigen ziekenhuis. Vaccinatie gebeurt op een priklocatie van de GGD en met een mRNA-vaccin (Pfizer of Moderna). Dit hoeft niet hetzelfde vaccin te zijn als waarmee iemand eerder is gevaccineerd. Meer informatie is te vinden op de website van het RIVM.
Voor andere patiënten en gezonde personen is de bescherming die vaccinatie biedt nog steeds hoog. Zowel het Europees medicijnagentschap EMA als de Gezondheidsraad adviseren om hen daarom nu geen extra prik te geven. Nog onbekend is of de vaccins op langere termijn hun werking (deels) kunnen verliezen. De Gezondheidsraad adviseert de minister alvast voorbereid te zijn in het geval de bescherming afneemt. Minister De Jonge geeft aan: “We staan klaar als dat nodig is. Het RIVM houdt nauwlettend in de gaten of de bescherming afneemt. Zodra het moet, starten we met een boostercampagne, te beginnen in de groep die dit het meest nodig heeft.”
Spierziekten Nederland blijft de ontwikkelingen rondom het beschermingspercentage en deze belofte op de voet volgen.