Op woensdag 3 februari debatteerde de Tweede Kamer over Jeugdwet, Wmo en Wlz en over de wettelijke verankering van het pgb in de zorgverzekeringswet. Wanneer het pgb in de wet wordt vastgelegd, is het pgb geen gunst meer van de zorgverzekeraars maar dan wordt het een recht. Dan hoeft er bijvoorbeeld geen discussie meer plaats te vinden over de vraag of hulp bij toiletgang planbare of onplanbare zorg is.Veel mensen met een spierziekte krijgen hun zorg uit de Zvw.
Er was in het debat woensdag een duidelijke scheidslijn: staatssecretaris Van Rijn en de VVD spraken zich uit tégen de verankering van het pgb in de wet, de rest van de kamer was voor. De kernvraag was uiteindelijk: gaan we uit van mensen en eigen regie of draait alles om het stelsel en het systeem?
Sleutelrol zorgverzekeraars
De voorbeelden uit een jaar experimenteren met het pgb in de Zvw illustreren op welke onacceptabele gronden zorgverzekeraars mensen soms uitsluiten van een pgb. Verschillende partijen brachten dit naar voren.
Toch wilde de VVD geen toetsingscriteria vastleggen: “Wij zien dat de sleutelrol voor zorgverzekeraars daarmee wel eens uit handen gegeven kan worden. We snappen dat men aan de voorkant criteria wil stellen, maar we vinden het toch geen goede zaak om dat op deze manier in de Zorgverzekeringswet op te nemen. De rol van de zorgverzekeraar moet overeind blijven, met de zorgplicht die erbij komt. Daarom houden wij hier zo stevig aan vast.”
Toegangscriteria
In het debat benadrukten alle partijen het belang en de voordelen van het pgb: ze zien een meerwaarde in de keuzevrijheid, flexibiliteit, eigen regie en uiteindelijk ook de zuinige oplossing die het pgb biedt. VVD en Van Rijn bleven echter hameren op het belang dat de zorgverzekeraar de rol van ‘zorginkoper’ blijft behouden. Zij waren niet gevoelig voor het argument dat het in het belang is van de rechtszekerheid van verzekerden en de zorgverzekeraars om de toetsingscriteria wettelijk vast te leggen.
Reactie Van Rijn en vervolgdebat
In zijn reactie gaf de staatssecretaris aan dat er een balans moet worden gevonden tussen de belangrijke rol van de zorgverzekeraar en de wijze waarop het pgb verankerd kan worden in de Zvw. Het vastleggen van toegangscriteria in de wet zou die balans volgens hem in gevaar kunnen brengen. Hij gaf aan dat als uit onderzoek blijkt dat de uitvoering door de zorgverzekeraars niet goed loopt, hij daar actie op wil nemen. Het NZa zou hierin volgens hem een toezichthouderrol kunnen krijgen. Daarnaast streeft Van Rijn ernaar om de klachtenprocedure van de SKGZ - die in sommige gevallen wel negen tot elf maanden kan duren - te versnellen.
Na een bijna zes uur durende vergadering werd gisteravond uiteindelijk besloten het debat op een later tijdstip te vervolgen. Wanneer dat zal zijn, is nog niet bekend.