De wet zegt dat een zorgverzekeraar alleen een pgb hoeft toe te kennen voor zorg waarvan de geneeskundige context voldoende is onderbouwd. Over die geneeskundige context ontstaat soms discussie. De geschillencommissie oordeelt in haar uitspraak van 30 april jl. dat er bij twee vormen van ondersteuning een pgb moet worden toegekend:
- Hulp bij eten en drinken, ter voorkoming van verslikking
Zodra de hulp bij eten en drinken bedoeld is om verslikking te voorkomen, valt het onder zorg waarvan de geneeskundige context voldoende is onderbouwd.
- Hulp bij het innemen van medicijnen
Voor deze hulp is de geneeskundige context vastgesteld. De zorgverzekeraar moet voor deze hulp een pgb toekennen en mag dus niet verwachten dat een naaste van de patiënt deze zorghandeling uitvoert.
De zorgverzekeraar mag niet beslissen welke zorg (pgb) door het netwerk van de verzekerde moet worden geleverd.
Lees meer over het pgb in de zorgverzekeringswet.